zondag 22 september 2013

De wijze uil

Een uil heeft sterke zintuigen. Ze kunnen heel erg goed zien en heel goed horen. Daarnaast kunnen ze hun hoofd erg ver draaien. Ze zitten vaak stil en door de grote ogen lijkt het vaak of ze een bril ophebben. Maar vooral door de eigenschappen zijn ze geassocieerd met wijsheid. De Griekse godin van de wijsheid, Pallas Athena, benoemde de uil ook tot "vogel van de wijsheid". De uil is een imposante vogel, en wordt ook vaak gebruikt in verhalen als de wijze oude uil. In dieren verhalen zijn ze vaak "burgemeester" van een dorp. Maar waarom zien we nu juist de uil als symbool voor de wijsheid?

Je zou denken dat ik het antwoord eigenlijk al heb gegeven. Namelijk dat we ze zien als symbool voor wijsheid door zijn sterke zintuigen. Maar er zijn meer dieren die sterke zintuigen hebben. Honden kunnen de aardtrillingen horen voordat er een aardbeving komt. Varkens hebben een uitstekende neus om truffels op te sporen. En katten kunnen super goed in het donker zien. Maar toch associëren we deze dieren niet met wijsheid. Bij wijsheid denken we vaak eraan dat mensen veel weten. Dat ze veel kennis hebben, niet zozeer veel dingen kunnen of dingen heel goed kunnen. Grote wijsheden zijn bijvoorbeeld de Dalai Lama en Confucius. Deze weten veel en hebben vaak diepzinnige uitspraken. Een uil daarentegen weet misschien niet zo veel maar is heel goed in enkele dingen. Een uil kan ontzettend stil zitten. En die grote ogen blijven je dan heel lang aanstaren. Hun blik is vaak diepzinnig en lijkt oneindig te zijn. Daardoor lijkt het dat ze heel diep aan het nadenken zijn over dingen. Net zoals het lijkt of je diep nadenkt wanneer je beetje voor je uit de lucht in kijkt terwijl je over je kin wrijft. Door hun nadenkende blik en houding kan het dus zijn dat we hebben gezegt dat ze daardoor ook intelligent zijn, want ze denken veel. Want katten zien er niet zo heel erg slim uit, net als honden of varkens. Uilen zien er ook vaak uit alsof ze veel hebben meegemaakt en al oud zijn. Terwijl uilen eigenlijk maar ongeveer 3 jaar worden in het wild. Dus de wijze oude uil uit de verhaaltjes die al tientallen/honderden jaren oud is, is onzin. Het zou misschien logischer zijn als we de schildpad zien als symbool van de wijsheid. Ze zijn niet zo snel en als ze op hun rug liggen komen ze ook niet goed overeind. Maar ze kunnen wel echt honderden jaren oud worden. En in die honderden jaren maken ze ontzettend veel mee. Klimaatveranderingen, ontsnappingen aan vissersboten, verliefd worden, jonkies krijgen en ga zo maar door. Ze hebben dus veel kennis opgedaan en zouden dus erg wijze dieren zijn. Schildpadden kijken ook niet zo intelligent en hebben vaak niet zo'n krachtig uiterlijk als de uil. Maar ze bestaan ook al langer dan uilen. Maar toch is er gekozen voor de uil als symbool van de wijsheid. Het kan ook zijn dat de uil als wijs dier wordt gezien juist door zijn zintuigen. Want door zijn goede zicht en gehoor neemt hij veel dingen waar. Hij kan dingen zien en horen die anderen niet kunnen waarnemen. Dus hij weet veel van de dieren in het bos zou je denken. Net zoals in de verhalen, waar de wijze oude uil alles weet van de dieren in zijn rijk. Misschien is het wel omdat de mensen niet vaak een uil zien in het wild, en als ze hem zagen keek hij hen altijd erg doordringend aan, en was hij wakker. Maar ondanks dat uilen nachtdieren zijn, komen we ze toch wel eens overdag tegen terwijl ze wakker zijn. Dus lijkt het misschien alsof ze weinig slapen. En daar dus weer meer door weten. Of misschien komt het door de uilenballen. Omdat je daar veel informatie kan uithalen van wat ze gegeten hebben. Dat we dat associëren met de uil en dus met wijsheid die we eigenlijk dan zelf bezitten.

Uilen kunnen je ontzettend doordringend en nadenkend aankijken. Ze kijken bijna recht in je ziel. Hierdoor kan het zijn dat mensen ze zien als wijze dieren, want ze kunnen in je ziel kijken. Misschien is het wel door hun goede zintuigen, die beter zijn ontwikkeld dan bij andere dieren. Of het is puur vanwege het uiterlijk. De mooie verenkleuren, de grote doordringende ogen en het bijna helemaal kunnen ronddraaien van het hoofd. Andere dieren zijn ook wel mooi, maar lijken niet veel te weten. Om de leeftijd dat de uil kan worden, zal hij waarschijnlijk niet zijn gekozen tot symbool voor wijsheid. Want in 3 jaar tijd doe je minder wijsheid op als bijvoorbeeld een papegaai in tientallen jaren of een schildpad in honderden jaren. De uil komt over als de rust zelve, net als vele wijsheden. Je kunt ze goed afschilderen met een rond brilletje rond de grote ogen en een afstudeerhoed. Het is een imposant dier, maar persoonlijk zie ik liever de schildpad als symbool van de wijsheid.

vrijdag 13 september 2013

Allemaal hetzelfde

In Engeland, China en Japan (en misschien nog meer landen) is het voor kinderen verplicht om een schooluniform te dragen naar school. Vaak met stropdas en al. Ook sommige beroepen verplichten mensen een uniform te dragen. Bijvoorbeeld verpleegkundigen, stewardessen en conducteurs. Maar niet alle landen verplichten uniformen. Sommige mensen vinden het maar niets, want je moet vrij zijn in wat je draagt. Anderen vinden het juist weer fijn om een uniform te dragen. Wat als het dragen van uniformen voor alle (!) beroepen nog steeds verplicht zou zijn?

Ziekenhuizen en verpleeghuizen hebben vaak een wit uniform als kledingvoorschrift. Schilders gebruiken ook vaak witte kleding. Timmermannen en stukadoors en dergelijke, gebruiken vaak blauwe kleding. Een kledingvoorschrift heeft zowel voor als nadelen. Zo is het dat wanneer iedereen bij alle beroepen een uniform moest dragen, je niet lang hoefde na te denken over de kleding die je aan moet doen naar je werk. Je hebt gewoon kleding in je kast die je aan moet naar het werk, dus niet veel werk 's ochtends. Vaak is het ook nog zo, dat als je een uniform hebt, je het op het werk kan laten reinigen zodat je dat niet zelf hoeft te doen. Dan heeft een uniform ook nog als voordeel dat je om de zoveel tijd een nieuwe krijgt. Dit vaak omdat kleuren van het bedrijf veranderen of omdat het dan slijt. Ook is het veel gemakkelijker om beroepen te herkennen. Timmermannen hebben bijvoorbeeld altijd een blauwe tuinbroek aan met een wit tshirt. Een receptioniste heeft bijvoorbeeld altijd een zwart mantelpakje aan met roze blouse. Als je dan iemand nodig hebt, kun je gelijk aan de outfit zien of de goede wel voor je deur staat. Daarnaast is het zo dat men minder gediscrimineerd wordt of geplaagd. Het is niet zo dat men op kantoor denkt dat dat blondje met dat korte rokje en laag uitgesneden truitje beter bij de baas valt dan die vrouw met broek en coltrui. Want dat verschil is er dan niet meer, ze dragen dan beide bijvoorbeeld een zwarte spijkerbroek met geel poloshirt en een zwart sjaaltje. Tevens is het voor de werknemer fijn, want vaak (niet altijd) worden de uniformen kosteloos gegeven. Het hoeft niet altijd een heel uniform te zijn dat uniek is. Kan ook bijvoorbeeld afgesproken worden dat alle docenten een zwarte jeans kopen (bijvoorbeeld bij C&A) en dan daar een rood t-shirt op moeten dragen. Als het dan maar herkenbaar is. Nadelen zijn er ook. Zo kost het de werkgever dan juist weer geld als je al je medewerkers een uniform moet geven. Want dat zal vaak in de kleuren van je bedrijfslogo gemaakt worden met eventueel je bedrijfsnaam erop. Daarnaast zullen er ook mensen zijn die wellicht weigeren om een  uniform aan te trekken omdat ze dan hun persoonlijkheid niet kunnen uiten in hun kleding. Ze willen graag onafhankelijk zijn en hun eigen identiteit uitstralen, en dat gebeurt vaak met behulp van kleding. Of er zijn mensen die de bedrijfskleding totaal niets vinden. Bijvoorbeeld een verpleegster die een uniform aan moet dat een jurk is met drukknopen aan de boven kant. Als dan een patiënt zich wil vastgrijpen om wat voor een reden dan ook, kan het zijn dat hij/zij de drukknopen open trekt en daar staat de zuster dan in haar ondergoed. Of vrouwen die in het dagelijkse leven nooit rokken dragen, opeens een rok en hakken schoenen aan moeten in het bedrijf. Dan vind je het niet alleen vreselijk zitten, maar je voelt je ook niet happy met de kleding. Dit straal je dan vaak, bewust of onbewust, uit naar de klanten of je andere medewerkers. Winkeliers verkopen misschien ook minder kleding. Want nu heb je misschien kleren die je alleen op het werk draagt, alleen thuis of nette kleding voor gelegenheden. En dan vervalt kleding die je op het werk draagt. En de meeste mensen zitten meer op het werk dan dat ze in nette kleding lopen. Je kledingkast zal dus voor een groot deel gevuld worden met uniformen.

Uniformen voor alle beroepen hebben zo zijn voor en nadeel. Mensen raken voor een deel hun identiteit kwijt, daar ze niet meer dat kunnen dragen wat ze willen. Daarnaast kost het een hoop geld, wat vooral nu een doorslag is om het niet te doen. Ook zullen mensen niet tevreden zijn met het uniform vanwege het uiterlijk of het comfort en het praktische. Voordeel is dat iedereen gelijk is qua kleding, en dan ook vaak gelijk behandeld wordt. Mensen weten welk beroep je uitoefent en je hoeft geen uren meer voor de kast te staan om kleding uit te zoeken die je naar je werk aan kan doen. In de huidige tijd zal het dragen van een uniform meer tegenstand dan voor stand krijgen, maar ik denk dat het eigenlijk wel een goed idee is. Het is minder gedoe en niemand wordt voorgetrokken op basis van wat hij/zij aan heeft. En je leuke kleding kun je altijd nog aan als je een dagje vrij hebt, of 's avonds thuis of bij een avondje uit. Dan kun je je extra speciaal en mooi maken. Misschien toch maar weer eens overwegen?

vrijdag 6 september 2013

Dat was een sprinkhaan.

Koeien, konijnen, runderen, tomaten, sla, aardappelen en rijst zijn allemaal dingen die we dagelijks eten. De dingen die we hier in de supermarkt vinden eten we allemaal wel eens en vinden we erg normaal om te eten. Terwijl in Australië bijvoorbeeld ook kangoeroe en krokodil en struisvogel in de supermarkt te krijgen is. En in sommige andere landen eten ze larven en sprinkhanen. Wij vind dat vies en raar. Net als je bijvoorbeeld soep hebt van drop of een ijs met bacon smaak. Waarom vinden we iets vies als we de smaak niet kennen of pas daarna erachter komen wat het was dat we aten?

Ik ken een verhaal van iemand die altijd naar een slagerij ging en een bakje "ragout" kocht. Dat aten ze dan 's avonds bij het avondeten met wat rijst. Ze vonden het heerlijk! Op een dag had de slagerij die "ragout" niet meer, dus vroeg de vrouw of er nog van die heerlijke ragout was. De slager vond het vreemd, want ze verkochten helemaal geen ragout. Om het verhaal kort te maken, achteraf bleek dat de "ragout" die de familie zo heerlijk vond, gewoon weg hondenvoer was geweest. Toen vonden ze hem smerig en vonden ze het vies dat ze die ooit hadden gegeten. Terwijl ze er nooit ziek van zijn geworden en er heel erg van gesmuld hebben. Zo zijn er ook mensen die lekker soep eten, en zodra ze erachter komen dat het bijvoorbeeld brandnetelsoep is, ze dit vies vinden en niet meer willen eten. Het is raar dat we eerst iets heel lekker kunnen vinden, maar zodra duidelijk is wat het is, vinden we het vies. Ik denk dat het komt doordat we ons dan een beeld maken van dat waar het vandaan komt. Zodra je bijvoorbeeld geblinddoekt een sprinkhaan zou eten, of stierenballen, en je vind het echt lekker dan zou je zo de hele kom leeg eten. Maar als je na 1 hap ziet wat je hebt gegeten, krijg je hoogstwaarschijnlijk geen andere hap meer naar binnen. Hetzelfde is voor dingen die we niet kennen. Marshmallows kent bijna iedereen wel. En veel vinden ze ook lekker. Maar toch wordt er waarschijnlijk "bah" geroepen als je zegt dat je marshmallow soep maakt. Of bacon bijvoorbeeld. Bijna alles is in bacon smaak te krijgen. Soep, noodles, chips, crackers en ga zo maar door. Maar als je dan bijvoorbeeld bacon ijs of bacon frisdrank wil maken, dan vinden veel mensen dat al bij voorbaat vies. Dit is omdat we dan misschien bang zijn voor het onbekende. Het zogenaamde "wat de boer niet kent eet hij niet" principe. Eigenlijk is het heel raar dat we iets vies vinden zonder het te proeven. Onze hersenen leggen te snel verbanden met het zien van het eten en de smaak. Als je slijmerige soep ziet, of iets wat er uit ziet alsof het al eens is gegeten, dan vind je het al gelijk niet lekker en wil je het het liefste niet op eten. Terwijl het misschien wel hartstikke lekker is. Onze ogen zeggen dan "Bah dat ziet er niet uit! Dat is vreselijk vies" waardoor wij ook gaan geloven dat het vies is. En als we het eerst proeven zonder te weten wat het is, en we hebben dan het hele bordje leeg gegeten, kan het zomaar zijn dat zodra verteld wordt wat het was je gelijk misselijk bent. Puur van het idee. Misschien is het daarom ook wel handig om niet altijd te weten wat je eet. Maar gewoon op smaak af te gaan. Ik vond salami met hagelslag altijd heerlijk. Terwijl anderen van mijn familie dan bijna over hun nek gingen, gewoon om hun idee dat chocolade niet bij vlees past. Maar dat biefstukje met een saus waar chocolade in zit, gaat er dan wel weer makkelijk in. We moeten proberen om zien en smaak apart van elkaar te zien, en niet zomaar oordelen als je weet wat het is zonder het te proeven.

Ons brein legt gelijk een link als we iets zien of horen qua eten, naar de smaak toe. Dingen die er vies uit zien, of die we kennen en waarvan we weten waar het vandaan komt, zijn bij voorbaat vaak niet lekker. Ook dingen die niet normaal zijn zoals baconijs lijkt vaak niet lekker. We denken vaak te veel na over wat we eten, en daardoor worden we ziek van dingen waarvan we eigenlijk niet ziek zouden kunnen worden omdat het ook "normaal" is om dat te eten. Want waarom zou hondenvoer voor ons niet te eten zijn? Is toch gewoon gelei met vlees? Het idee maakt het vies. Natuurlijk zullen in sommige dingen ook daadwerkelijk ingrediënten zitten die wij mensen niet kunnen verdragen. Maar over het algemeen moet je smaak en uiterlijk gewoon even los van elkaar zien, en door eten. En als jij denkt dat bacon ijs lekker is, dan zou ik het zeer zeker proberen. Of Marshmallowsoep. En wie weet ligt jou recept binnenkort bij iedereen in de la en wordt je de nieuwe Jamie Oliver! Zet je hersenen gewoon op nul als je eet, en geniet van de smaak. Het uiterlijk komt later wel, en als je naderhand weet wat het was, ben dan blij dat het lekker was.